intern | downloads

 

De Sigaar

De sigaar is een uniek product met een rijke geschiedenis. In deze rubriek vertellen we u daar over. Over hoe het allemaal begon met Columbus of, beter gezegd, met z'n bemanning. Over het nauw luisterende productieproces en de vele verschillende modellen en hun karakter. En natuurlijk ook over de talrijke rituelen waarmee het roken van sigaren omgeven is. Des te meer u weet, des te meer u geniet is ons motto.

 

De Geschiedenis

Wie meer van de geschiedenis van de sigaar wil weten, begint bij het begin: Columbus. Hij was de eerste Europeaan die in 1492, in het Sigarennieuwe continent Amerika, kennis maakte met mensen die 'sigaren' rookten. Roken was in die contreien voorbehouden aan opperhoofden en priesters en men kende er geneeskrachtige eigenschappen aan toe. Columbus zelf had meer belangstelling voor goud, zilver en kruiden, maar zijn bemanning had een vooruitziende blik en namen tabaksbladeren mee naar huis. Vanaf dat moment begon geleidelijk de opmars van tabak in het oude continent Europa.

^ Terug naar boven

 

Het Productieproces

Een goede sigaar bestaat voor de volle 100% uit tabak. De kwaliteit van deze kostbare grondstof bepaalt voor een groot gedeelte de finesse en het aroma van een sigaar. Tabaksplantages treft u aan in veel tropische, subtropische landen en zelfs in Zuid-Europese streken. Sigarentabak van superieure kwaliteit gedijt het best rond de evenaar op vulkanische of kleiachtige, humusrijke grond.

De toewijding en zorg die men besteed aan het maken van een sigaar begint al bij het verbouwen van de tabak en dus bij het zaaien. Tabakszaad is zo klein dat je het niet los uit de hand kunt zaaien. Op tabaksplantages vermengt men het zaad daarom meestal met zand en water en wordt het zo gezaaid.

De groei van zaad naar volwassen plant, beslaat ongeveer 80 dagen. Gedurende die 80 dagen is elk uur belangrijk. De tabaksplanten worden voortdurend in de gaten gehouden; de juiste hoeveelheden zon en water zijn van groot belang voor de ontwikkeling van de tabaksbladeren. Alle tabak die voor het dekblad bestemd is, wordt blad voor blad en van onderen naar boven met de hand geplukt. In de richting van het rijpingsproces dus..

Na het plukken worden de bladeren gedroogd door ze aan dunne draden te rijgen en in de speciale droogschuren op te hangen. De wind krijgt vrij spel en zorgt ervoor dat de tabak 90% van zijn gewicht verliest. Tegelijkertijd worden suikers, eiwitten en nicotine afgebroken.

Als de bladeren voldoende gedroogd zijn worden ze gefermenteerd. Fermenteren heeft veel weg van broeien. Van de gedroogde en inmiddels gebundelde bladeren worden forse stapels gemaakt. Door de druk van de bovenste bladeren op onderliggende bladeren en in combinatie met de vochtigheid van de tabak stijgt de temperatuur in het midden van de stapel tot zo'n 50o C. Om dit fermentatieproces gelijkmatig te laten plaatsvinden worden de stapels net zolang afgebroken en weer opnieuw opgebouwd totdat alle bladeren zowel middenin als boven- en onderop hebben gelegen. Hierdoor verkrijgt de tabak zijn exquise geur, kleur en soepelheid. Tevens wordt tijdens het fermentatieproces het suiker-, eiwit- en nicotinegehalte verlaagd.

Na de fermentatie worden de bladeren gesorteerd op kleur en lengte. De tabaksbladeren worden verpakt in balen en vervolgens verscheept naar de sigarenfabriek.

 

^ Terug naar boven

 

De Modellen

Sigaren zijn er in oneindig veel verschillende soorten en maten, maar ze hebben stuk voor stuk dezelfde anatomie: binnengoed, omblad en dekblad. Het binnengoed van de sigaar kan op 2 manieren worden verwerkt. Dit geeft geeft tevens het verschil tussen een short- en longfiller aan. Het binnengoed van de shortfiller bestaat uit fijne snippers tabak. Deze melange wordt soms uit meer dan 20 verschillende tabakssoorten samengesteld. Het binnengoed van de longfiller bestaat uit hele tabaksbladeren van hoogstens een paar soorten tabak. Deze sigaren zijn vaak afkomstig uit Midden-Amerikaanse landen en het Caraibisch gebied.

Wie van zijdezacht houdt rookt het liefst wat dikker. Waarom? Bij een wat dikkere sigaar is de brandtemperatuur lager en hierdoor wordt verkolen voorkomen. En dat komt de smaak ten goede. Omgekeerd ligt bij een dunnere sigaar de brandtemperatuur hoger. Met als gevolg dat de smaak soms net een tikje pittiger is. Maar er is nog een andere reden waarom een dikkere sigaar zachter, voller en rijker smaakt. Bij wat dikkere sigaren zijn binnengoed, omblad en dekblad beter in balans. Met als gevolg een breed ontwikkeld volwassen aroma.

We kennen een grote diversiteit aan modellen. Dit zijn de belangrijkste:

Cigarillo
Slank edel model. Uitermate geschikt voor een wat korter rookmoment. Door z'n bescheiden diameter ontwikkelt zich een aroma dat het midden houdt tussen pittig en zacht. Een lichte sigaar.

Tuitknak
Groot rookgenoegen verpakt in een authentiek model. Vraagt ongeveer evenveel tijd als een senoritas maar smaakt net een tikje minder pittig. U rookt 'm aan het wat bredere eind en u steekt 'm aan het spitse eind aan.

Senoritas
Meest gerookte model en niet zonder reden. Combineert het rijkere aroma van de grotere sigaren met het korte rookmoment van de kleinere modellen. Voor liefhebbers die even wat minder ruim in hun tijd zitten. En voor hen die voor het eerst met het fenomeen sigaar willen kennismaken.

Wilde havana
De wilde havana is een senoritas met flos. Het is een heerlijke, evenwichtige sigaar die dankzij het ietwat ongeorganiseerde vuureinde, het voorvoegsel "wild" meegekregen heeft.

Panatella
Panatella's hebben als voornaamste kenmerk dat ze relatief lang zijn in verhouding tot hun dikte. Dit elegante model wordt vooral door vrouwen en jongere rokers op waarde geschat.

Corona
De corona is de ultieme after-dinnersigaar. Voor de melangeur is dit model een proeve van zijn vakmanschap. Dit model geeft hem de gelegenheid binnengoed, omblad en dekblad optimaal op elkaar af te stemmen. Corona's hebben, mits goed gefabriceerd natuurlijk, een ideale brandtemperatuur en dus een ongekende zachtheid. Neem er wel een klein uurtje de tijd voor.

^ Terug naar boven

 

Het Roken van Sigaren

De conditie van de sigaar op het moment dat hij gerookt wordt is van cruciaal belang. Zo mag een sigaar niet te droog zijn. Met name de longfillers moeten in een omgeving met een luchtvochtigheid van 70-75% bewaard worden. Voor short-fillers wordt een luchtvochtigheidsgehalte van 55-60% geadviseerd. Bij voorkeur bewaart u de sigaren in een speciale humidor, waar ze in perfecte conditie blijven.

Steek de sigaar aan met een cederhoutje, gasaansteker of lucifer. Als u een lucifer gebruikt, wacht dan even tot de zwavel is verbrand. Gebruik overigens nooit een kaars of benzineaansteker, deze verspreiden een bijgeur die het aroma van de sigaar niet ten goede komt. Houd de sigaar boven de vlam en nooit in de vlam en draai hem langzaam rond. Tenslotte blaast u even zachtjes in het vuureind om het vuur mooi te verdelen, zodat "scheefbranden" wordt voorkomen.

Het aroma van een sigaar komt het beste tot zijn recht als u hem niet te snel rookt. Neem kleine trekjes en speel met de rook in uw mond. Als u te snel trekt wordt de sigaar te heet. De sigaar verliest dan zijn subtiele smaak en wordt bitter. Laat de askegel zo lang mogelijk zitten. Dat heeft namelijk een verkoelend effect hetgeen de smaak alleen maar ten goede komt.

U kunt doorgaan met roken zolang de sigaar lekker smaakt. Iedere sigaar heeft een zogenaamd omslagpunt. Hij verliest dan zijn zachte karakter en wordt een tikje weerbarstig. Dan wordt het tijd om afscheid te nemen en dat is meestal als een sigaar voor tweederde is opgerookt. Leg 'm in de asbak en laat hem vanzelf uitgaan. Uitdrukken is geen passend saluut voor het genoten genoegen.

 

^ Terug naar boven